Het beste van Wes Anderson

Het is Pinksteren. De bar beneden (@grootvlaenderen) gonst als een bijenkorf, en ook van buiten stroomt het weekendleven vlot mijn woonkamer binnen via de enkele beglazing. Mijn hoofd voelt fragiel na enkele drukke weken.

Maar het is hoog tijd om nog eens in mijn pen te kruipen. Ik negeer de lokroep van de PlayStation (nog iemand fan van Gran Turismo 7 en Call of Duty: Modern Warfare III?) en ga aan mijn laptop zitten om een ode te brengen aan mijn favoriete filmmaker:

Wes Anderson.

Afgelopen dinsdag kochten Shanna en ik nog eens een filmticket in de lokale Lumièrebioscoop, voor Andersons nieuwste (dertiende!) langspeelfilm, The Phoenician Scheme.

Hieronder overloop ik het oeuvre van deze excentrieke, 56-jarige Texaan, maar ik kan u alvast vertellen dat Andersons beste werk, wat mij betreft, achter hem ligt. Het feit dat The Phoenician Scheme nog altijd beter is dan 99% van wat er tegenwoordig uitkomt, vertelt veel over 1) het niveau van mainstreamcinema anno 2025 en 2) Wes Andersons talent.

Naar goede gewoonte viel Shanna halverwege de film in slaap, maar ik bleef geboeid kijken naar dit verhaal over een zakentycoon die de band met zijn dochter aanhaalt, terwijl zijn tegenstander (een clandestien overheidsagentschap) het op zijn zaken en leven heeft gemunt.

Benicio Del Toro en Mia Threapleton in ‘The Phoenician Scheme’.

The Phoenician Scheme bevat alle ingrediënten die ‘een Anderson’ zo genietbaar maken: een buitengewoon gestileerde kadrage, gestut door de in staccato afgeleverde dialogen en een fijne soundtrack.

Wanneer je de cinema verlaat, lijkt het verhaal nog ondergeschikt aan de bijzonder rijke en uitgekiende beeldenpracht. Pas later op de avond, en al zeker de dagen nadien, blijkt dat Andersons thematische stokpaardjes (familieproblemen, verlatingsangst, zelfliefde, verlies en rouw) er dieper inhakken dan verwacht.

Toen Anderson in 1996 debuteerde, met Bottle Rocket, had hij nog niet de middelen om het verhaal in beeld te brengen zoals hij wilde, maar de thema’s waren wel al aanwezig. Je voelde dat hier een stilist in de knop aan het werk was.

Twee jaar later had hij al heel wat meer budget om mee te spelen, met Rushmore als eerste, ‘echte’ Anderson (en een hoofdrol voor Bill Murray, die sindsdien een abonnement heeft op Andersonfilms).

En toen, in 2001, schoot de vlam in de pan met The Royal Tenenbaums, een cinematisch pareltje en moderne fabel over een dysfunctionele maar kleurrijke familie.

De indrukwekkende cast van ‘The Royal Tenenbaums’.

Ingrediënten die ‘een Anderson’ sindsdien naar een hoger niveau tillen (een cast vol grote namen en een prachtige soundtrack, met een kunstmatig aandoende maar perfect gestileerde beeldvoering die contrasteert met diepe, emotionele thema’s) komen in TRT tot een magnifiek crescendo, op een manier die - opnieuw, wat mij persoonlijk betreft - Anderson enkel nog in The Life Aquatic (2004) wist te benaderen.

Sindsdien maakte Anderson wel enkele verrassende omwegen, vooral via stopmotiontechnieken, maar het is moeilijk om uit te leggen wat zijn films lijken te missen.

Het ontbreekt de verhalen wat aan zuurstof, vind ik, en Anderson maakt zich schuldig aan visuele overdaad. Een beetje zoals ik mijn kip en rijst telkens opnieuw laat verdrinken in een (weliswaar overheerlijke) currysaus. Of vergelijk het met een glaasje Caroni-rum: die is met niets te vergelijken, en het zou dom zijn om een glas te weigeren, maar het kan soms wat overdonderend zijn voor de zintuigen.

Maar ik zou nog steeds, elke dag van de week, een Wes Anderson verkiezen boven de zoveelste superheldensequel. Ik vind zijn werk zelfs beter dan dat van Denis Villeneuve (niet Dune Part One! Een all-time favorite), of Quentin Tarantino (uitgezonderd Pulp Fiction), of Michael Mann (behalve Heat natuurlijk).

Hieronder volgt een beknopte bespreking (en rangschikking) van Andersons oeuvre.

Benedict Cumberbatch in ‘Henry Sugar’.

13. The Wonderful Story of Henry Sugar (2023)

Ironisch genoeg de enige film waar Anderson ooit een Oscar voor kreeg. Deze kortfilm, die vier verhalen van Roald Dahl bundelt, vond ik mooi in beeld gebracht maar er bleef niets van plakken.

Beginnende Anderson-fanaten: vergeet ook niet ’s mans reclamefilmpjes te YouTuben. De American Express is een klassieker in het genre, op de voet gevolgd door werk voor Prada, H&M en dit jaar nog Montblanc.

Luke en Owen Wilson in ‘Bottle Rocket’.

12. Bottle Rocket (1996)

Ziet er uit als een studentenfilm - maar dan eentje met de bekende broers Luke en Owen Wilson in de hoofdrol - en uiteindelijk was het dat ook, in die tijd. Noodgedwongen wat ongepolijst samengesteld, en dat doet deze film verbleken in vergelijking met wat later zou komen.

De hoofdrolspelers van ‘Isle of Dogs’.

11. Isle of Dogs (2018).

Een stopmotionfilm over honden die gedumpt worden op een vuilniseiland voor de kust van een fictieve Japanse stad. De menselijke personages spreken Japans, en de honden Engels. Misschien is dat één van de redenen waarom je het verhaal moeilijk kunt volgen. De zeldzame Anderson die niet aan je ribben blijft plakken.

Timothée Chalamet in ‘The French Dispatch’.

10. The French Dispatch (2021)

Andersons ode aan de redactie van zijn favoriete tijdschrift, The New Yorker. Een ode aan de journalistiek, dat ook. Maar uiteindelijk voelen de vier hoofdstukken van deze film, over een fictief Amerikaans blad, samengesteld en uitgegeven in een fictieve Franse stad, nooit aan als één geheel.

De kunstmatige Technicolorglans van ‘Asteroid City’.

9. Asteroid City (2023)

Kwam uit in hetzelfde jaar als Henry Sugar, wat me het gevoel gaf dat Anderson bandwerk aan het afleveren was. Magnifieke rollen voor Scarlett Johansson en Tom Hanks kunnen niet verhullen dat dit verhaal over een rouwende weduwnaar, tegen een achtergrond van UFO-spotters in een woestijn, weinig om het lijf had.

 

Jason Schwartzman, Adrien Brody en Owen Wilson in ‘The Darjeeling Limited’.

8. The Darjeeling Limited (2007)

Wordt voorafgegaan door de kortfilm Hotel Chevalier. Net als de trein waarop de film zich afspeelt, dendert het verhaal tegen een rotvaart verder, met weinig tijd om stil te staan bij de thema’s die het aankaart. De dialogen zijn als spervuur, en missen even vaak hun doel als ze raak schieten. Maar de rauwe acteerprestaties van Adrien Brody en Owen Wilson gaan diep.

 

Tom Hanks en Bryan Cranston in ‘The Phoenician Scheme’.

7. The Phoenician Scheme (2025)

Vind ik deze film beter dan Darjeeling? Misschien niet, maar het is lang geleden dat ik mijn aandacht nog zo lang op een cinemascherm wist te richten als bij deze film. Benicio Del Toro acteert de pannen van het dak, het verhaal klópt, met de humor zit het snor en Anderson weet beeld en inhoud goed met elkaar in evenwicht te houden.

 

Beestig goed: ‘The Fantastic Mr. Fox’.

6. The Fantastic Mr. Fox (2009)

Anderson verraste vriend en vijand met zijn keuze voor stopmotion, maar eigenlijk was die verrassing niet op zijn plaats. Hij heeft graag volledige controle over wat zich in het frame afspeelt, en hoe kun je dat beter doen dan met poppetjes die tegen een kunstmatige achtergrond bewegen? Een goed verhaal met een correct tempo, hypnotiserend verfilmd. De prachtige stemmen van Meryl Streep en George Clooney zijn de kers op de taart.

 

Jason Schwartzman en Olivia Williams in ‘Rushmore’.

5. Rushmore (1998)

Ik ben een man van fixaties, en qua films koester ik een fixatie op titels die uitkwamen in het decennium tussen 1994 en 2004, te beginnen met Pulp Fiction, piekend met Heat, en langzaam uitdovend met The Life Aquatic. Alles tussenin was fantastisch - komedie’s, drama’s, maakt niet uit. Zelfs Jennifer Lopez liep goed te acteren in die tijd. (Kijk naar The Cell. Doe het!)

Ook Rushmore surfte mee op die golf van creativiteit; een golf van vertrouwen die de studio’s en cineasten hadden in de goede smaak en de intelligentie van het cinemapubliek. Het werk van een jonge regisseur die op het punt stond om zichzelf naar het sterrenfirmament te lanceren.

Ralph Fiennes en Tony Revolori in ‘The Grand Budapest Hotel’.

4. The Grand Budapest Hotel (2014)

Melancholie is Anderson-nauten niet vreemd. Zijn films zijn vaak een nostalgische throwback naar een romantisch verleden dat al of niet ooit bestaan heeft, en al of niet terecht wordt geromantiseerd. Maar iets zegt me dat er vast en zeker een hotel heeft bestaan, ergens in een nevelig, Midden-Europees land, met opmerkelijke figuren zoals ze in The Grand Budapest Hotel worden geportretteerd. TGBH neemt je mee, de nevel in, en doet je griezelen, lachen, huilen en vooral heel diep voelen.

 

Kara Hayward en Jared Gilman: kalverliefde in ‘Moonrise Kingdom’.

3. Moonrise Kingdom (2012)

Een vintage acteerprestatie van Bill Murray. Anderson-debutanten Bruce Willis en Edward Norton die diep gingen om de cineast te imponeren. Een klein verhaal over de ontluikende kalverliefde tussen een jongen en een meisje, gesitueerd op een afgelegen eiland van niets - maar de emoties laaien hier hoog op. En beter acteerwerk kon je in 2012 nergens vinden.

(Ja, ik weet dat Django Unchained, Skyfall, The Dark Knight Rises, Zero Dark Thirty, Flight, Argo, Lawless en Lincoln allemaal uitkwamen in 2012.)

 

De getroebleerde personages van ‘The Life Aquatic’.

2. The Life Aquatic with Steve Zissou (2004)

Deze film heeft een plekje diep in mijn hart. Opnieuw gaat het over een getroebleerde familie (zoon die bevestiging zoekt van een vervreemde vader, terwijl ze allebei verliefd worden op dezelfde vrouw), maar tegen een achtergrond van een prachtige Italiaanse kustlijn, met een fantastisch productiedesign en een dito soundtrack, kun je niet anders dan gelukkig worden van familieproblemen.

 

Gene Hackman laat ‘The Royal Tenenbaums’ knetteren.

1. The Royal Tenenbaums (2001)

Springt haasje-over met Pulp Fiction en Heat als mijn favoriete film aller tijden. Een grootse Gene Hackman dondert als een bulldozer doorheen dit verhaal. Een tedere Gwyneth Paltrow en een fragiele Luke Wilson bieden het nodige tegenwicht. Owen Wilson en Ben Stiller zorgen voor een uitzinnige komische noot. Deze film bespeelt je emoties als geen ander, en willen of niet: je doorloopt het hele spectrum.

Daarbovenop is de prent prachtig in beeld gebracht, zit het scenario vernuftig in elkaar, en ondersteunt de muziek het verhaal zoals ik dat sindsdien maar zelden heb gezien. Andersons derde film (hij was toen amper 32 jaar!) is een tijdloze klassieker en zijn magnum opus.

Volgende
Volgende

Vijf dagen in het Schotse Fife